Maandelijks archief: augustus 2012

nog drie nachtjes slapen…

Standaard

Nu begint het aftellen pas echt. Mijn afscheidsfeest is geweest, mijn werk zit erop, de vakantie is voorbij en het vliegtuig vertrekt over drie dagen. Maar doordringen dat ik vier of vijf maanden wegblijf, doet het nog steeds niet. Voor mijn gevoel zie ik alle mensen die nog een laatste keer langskomen om afscheid te nemen volgende week gewoon weer. En terwijl ik mijn koffer inpak, lijkt het alsof ik maar een paar weken op vakantie ga. Heel gek.

En ik ga het hier wel missen, ook al is het niet voor eeuwig. De mensen hier, mijn eigen kamer, mijn eigen bed, boterhammen, chocoladehagel, drop, zelfs de Hollandse pot (waar ik eigenlijk niet echt van hou) en het eeuwige fietsen zal ik gaan missen. Maar ik krijg er veel voor terug. Boston ligt op me te wachten, de stad van de cultuur. Het universiteitsgebouw is gelegen in het historische gedeelte en wordt omgeven door mooie parken. Het is amper twee kilometer lopen om de zee te bereiken en over de boulevards te kunnen struinen. Én de komende paar weken wordt het iedere dag tussen de 20 en de 30 graden.

Buiten wat er allemaal is, ga ik er ook veel meemaken. Natuurlijk studeren, dat is het belangrijkste: Engels leren en over de Amerikaanse cultuur en historie lezen. Maar wat er allemaal gaat gebeuren tijdens mijn verblijf is geweldig. Natuurlijk heb je de Amerikaanse verkiezingen, in Boston is de Indian Summer: alle bomen hebben daar dan prachtige herfstkleuren. Halloween en Thanksgiving komen voorbij en met een beetje geluk kan ik kerst en oud en nieuw ook nog meepakken. Dit wordt genieten!

Amerikaanse consulaat (deel 2)

Standaard

Uiteindelijk wordt mijn nummer omgeroepen, ik moet naar loket 1 waar een hele aardige dikke man me toelacht. Een beetje onhandig loop ik met al mijn papieren naar het venster toe. Al mijn vingerafdrukken worden afgenomen, echt letterlijk allemaal, zonder uitzondering. Even krijg ik de fantasie dat er dadelijk een geheime deur open zal gaan.

Maar alleen mijn paspoort wordt gecheckt en al mijn formulieren worden bekeken. Dan vragen ze om mijn enveloppe met postzegels. Enveloppen hadden we thuis niet van het goede formaat dus ik had op het station een pak  gekocht die ik nog open moest maken.

“Oh no, don’t open it. You can get one from me.” Daarnaast blijk ik ook nog te weinig postzegels te hebben, en dat terwijl ik alle postzegels had meegenomen die we nog hadden thuis, twee velletjes. Maar de man blijft vriendelijk, niet te geloven. Ik moet naar de AH een paarhonderd meter verderop om er een aantal bij te kopen, ik mis er 5.

De vrouw achter de kassa bij de Albert Heijn blijkt eraan gewend: “Voor het consulaat?”, vraagt ze meteen. Eenmaal terug bij het consulaat maak ik nog een leuk praatje met de mensen daar die gewoon Nederlands blijken te zijn.

“Het valt allemaal reuze mee”, zeg ik. “Ik ben van tevoren gewaarschuwd dat jullie hier zo streng en verschrikkelijk zouden zijn.” “Oh, maar dat zijn we ook. Maar als je met zo’n big smile binnen komt lopen, worden wij ook vrolijk.” Kwam ik met een big smile binnen dan, dacht ik nog. Maar ik liep toch maar gewoon door. Even een visum scoren.

Als ik terugkom, moet ik naar loket 2. Daar worden mijn formulieren er weer bijgepakt. Een onhandige vrouw probeert er een nietje in te krijgen, wat maar niet wil lukken. Nu voel ik me niet meer de enige kluns in de wereld van de Amerikanen.

De vrouw vraagt of ik wel echt de persoon ben die op de foto staat, want ze vindt dat ik er niet op lijk. Als ik ‘ja’ zeg, is het antwoord (ongelofelijk maar waar): “All right, that’s good. Because when it’s not you on the photo, you can get problems later.” Een beetje onzeker vraag ik of ik dat dan niet sowieso krijg. Want zij gelooft me nu, maar misschien gelooft iemand bij de douane me niet.

“No, it’s not a problem. It’s all right if you say that it’s you on the photo.” Die Amerikanen, het is me echt een raadsel. Ze maken zich druk om de meest idiote dingen, maar ze geloven mensen wel op hun woord. Natuurlijk ben ik er heel blij mee. Alles is tot nu toe goed en ik mag weer gaan zitten.

Een kwartiertje later wordt ik opnieuw omgeroepen. Nu moet ik naar loket 4 dus ik heb ze bijna allemaal gehad (het zijn er 4 in totaal). Daar wordt mijn vingerafdruk weer afgenomen om te kijken of ik nog steeds dezelfde ben als een half uur geleden. “Are you Hannah? Okay, everything looks good.”

Yes! Ik krijg een visum. Over een paar dagen krijg ik mijn paspoort terug via de post en dan staat er een stempel in. Nu komt alles écht dichtbij.

Het Amerikaanse consulaat (deel 1)

Standaard

Met mijn zware tas vol met formulieren waarvan ik waarschijnlijk maar de helft nodig heb, vertrek ik naar Amsterdam. Daar is het Amerikaanse consulaat. Omdat ik veel te vroeg op het station ben (bij mij is het vaak óf te laat óf véél te vroeg) ga ik nog even naar de kiosk. Ik ben best zenuwachtig voor het gesprek bij het consulaat omdat een hoop mensen me hadden ‘voorbereid’. Daarom koop ik een bus pringles en een XXL twix, even die zenuwen weg eten.

Maar steeds denk ik aan wat een aantal mensen vertelden. “Het zijn echt vreselijke mensen, kan geen lachje af.” “Ze zijn super streng en ze praten onverstaanbaar Engels.” “Ze worden heel snel boos en ze pakken je mobiel af.”

Als ik met de tram aankom op het museumplein (ook weer veel en veel te vroeg) ga ik eerst maar even naar de rabobank om de tijd te doden. Kijken wat mijn saldo is, ook al weet ik dat eigenlijk al ongeveer. Daarna loop ik terug naar het plein om te gaan zoeken naar het consulaat, maar dat is niet zo moeilijk.

Een grote Amerikaanse vlag aan een prachtig gebouw wappert in de wind en enorme gouden letters vertellen me dat ik bij ‘The United States Consulate in Amsterdam’ ben beland. Het is die vlag die me ineens doet beseffen dat ik over een kleine maand al in het vliegtuig zit. Een heel gek maar fijn gevoel. Zelfverzekerd stap ik richting het gebouw waar ik tot mijn verbazing een enorme rij zie staan, bijna allemaal studenten. Oké, zo uniek is mijn avontuur dus niet. Stiekem best jammer.

Een man in uniform komt naar buiten. Hij gaat de hele rij af. “14:00 meeting?” vraagt hij aan iedereen. Die van mij is om 14:15 uur. Maar omdat ik een mp3 speler en een telefoon bij me heb, mag ik nog niet naar binnen. Een minuut of tien later komt hij terug. Ik moet mijn telefoon laten zien, hij gaat er met een apparaatje langs en wil hem zien als hij aan staat. Dan moet ik de batterij eruit halen en krijg ik hem terug. Ik mag naar binnen. Een deur wordt voor me open gemaakt door een kolossale beveiliger. Zelfs die spierbundel heeft er moeite mee dus het zal wel een loodzware deur zijn.

Binnen moet ik mijn bewijzen laten zien. Van aanmelding, betaling, mijn identiteit, enzovoorts. Onhandig probeer ik in mijn map vol Amerikaspullen te zoeken wat ze nodig hebben. “Easy, easy”, zegt een man in uniform, maar met muts op om me een beetje gerust te stellen. Als ik alles bij elkaar heb, moet ik door het poortje dat gelukkig niet piept. Ik mag doorlopen. Uiteindelijk, een paar zware deuren en bewakers verder, plof ik neer in een plastic stoeltje in de wachtruimte. Na een tijdje wordt ik ineens opgeschrikt uit mijn gedachten.

“Godverdomme! GODVERDOMME! teringleiers hiero! Geen visum? GEEN VISUM? Ik heb er godverdomme wel voor betaald! Hoe halen jullie het in je bolle kop om mij geen visum te geven! En me wel laten betalen hè? Dat wel! Het lef! Ik heb kinderen daar! Godverdomme!” Ik kijk om en degene die zo te keer gaat, blijkt een heel leuk uitziende, donkere jonge vrouw te zijn. Meteen denk ik: oh help, waar ben ik beland. En waarschijnlijk denkt iedereen hetzelfde want overal om me heen zitten angstige mensen te kijken naar hoe de vrouw weggewerkt wordt, het gebouw uit.