Aan de GGD heb je wel iets. Ik bel om een afspraak te maken voor een Tuberculosetest. Een vrouw met een heel schattig, zacht stemmetje neemt op. “Is het mogelijk voor je om de afspraak op lange termijn te hebben?”, vraagt ze heel aardig en beleefd. Er gaat wel meteen een steek door me heen. Oh nee, straks kan het niet op tijd! Krijg je dat er ook nog bij…
“Nou, ik ga 29 augustus weg, dus voor die tijd moet het wel gedaan zijn, eigenlijk”, zeg ik verontschuldigend. “Oké, maar je hebt het niet eerder nodig? Want de meeste mensen moeten de formulieren eerder inleveren dan de dag dat ze gaan.” Ohja, verrek! Nu ze het zegt, ik moet die formulieren 1 augustus al ingeleverd hebben. “Ohja! U heeft gelijk, goed dat u het zegt, want ik had er helemaal niet aan gedacht dat ik die formulieren 1 augustus al compleet moet hebben.”
“Oké, geen probleem, dan plan ik je gewoon overmorgen in”, is het antwoord. Mijn mond valt open van verbazing. Zó snel al! Dat ben ik niet gewend van dit soort bureaucratische instellingen. Al snel herstel ik van mijn verbazing en bedank ik de vrouw hartelijk. En ik mag nog een tijd kiezen ook. “Wil je om 13.00 uur komen of om 15.00 uur?” “Mag ik kiezen?”, vraag ik lachend. “Doe dan maar 13.00 uur.” “Oké, ik zet het in de agenda. Weet je waar je moet zijn?” “Hm, nee eigenlijk niet.”Haha, geen probleem! Het adres zal ik je even vertellen. Heb je pen en papier?” Geweldig, die vrouw! Dat is echt een contrast van hier tot Tokyo met die huisartsassistente.
Donderdag moet ik al om half 5 mijn bed uit om het Brabants Dagblad rond te brengen. Normaal blijf ik dan gewoon de rest van de dag wakker, maar nu was ik zó moe dat ik toch maar weer even naar bed ging. Ik zet mijn wekker op 11 uur. Dan heb ik tijd genoeg om mijn spullen bij elkaar te zoeken en uit te zoeken waar dat adres van de GGD precies is. Kan ik ook meteen lunchen.
Helaas gaat het opstaan me minder goed af dan de bedoeling was. En als ik om kwart over 11 dan eindelijk zover ben, hoor ik beneden de douche aan gaan. Shit! Maar ergens vind ik het ook niet erg, kan ik toch nog even blijven liggen. Natuurlijk val ik weer in slaap en wordt ik om 12 uur wakker. De douche is inmiddels weer vrij. Binnen vijf minuten ben ik klaar. Ik sprint al glijdend en strompelend van de trap, naar beneden. Ik eet wat, zet de computer aan en kijk gehaast waar de GGD precies zit. Stik! dat is een dik half uur fietsen. Snel werk ik mijn brood weg en poets ik mijn tanden. Maar zoals altijd als ik haast heb, vergeet ik weer vanalles: parfum en deodorant op doen, de sleutel van de schuur, mijn mp3-speler. Mijn computer moet ik nog uit zetten, anders gaan mijn broertjes er vanalles mee doen. En dat wil je niet, dan staat hij meteen vol virussen.
In halve paniek ren ik de trap op en af en sprint ik het halve huis door. Als ik eindelijk klaar ben, is het al bijna vijf over half 1. Kei hard fiets ik naar de GGD. Met een verhit hoofd ren ik net te laat het gebouw in. Er staat nog een rij dus het valt mee, dacht ik. Maar als ik hoor voor wat voor afspraken al deze mensen komen, zijn het tijden als kwart over één en half twee. Woeps! Kom ik aan met mijn één uur. Terwijl ik in de rij sta te wachten, kijk ik een beetje rond. Ik zie een bordje. Ik lees altijd alle bordjes als ik sta te wachten. Er staat: ‘om de wachttijd voor iedereen te beperken, houd alvast uw formulieren en identiteitsbewijs bij de hand.’ Ik schrik: mijn paspoort! Shit, waar is mijn paspoort? Die zit zeker nog in mijn andere tas. En formulieren? Wat voor formulieren?
Als ik aan de beurt ben, begin ik me meteen te verontschuldigen. “Sorry dat ik zo laat ben, en ik zie net dat ik een probleempje heb. Ik ben mijn paspoort helemaal vergeten, ik moest zo haasten om het nog te halen. En ik heb ook geen formulieren, vrees ik. Ik hoop dat het geen groot probleem is.” Ik verwachtte een antwoord als: ‘nou eigenlijk is dat wel een probleem ja.’ Of: ‘ik zal het even overleggen, maar misschien kun je later een kopie opsturen.’
Maar het antwoord verbaasde me zeer. “Oh dat is helemaal niet erg hoor. Dat is absoluut geen groot probleem”, zeiden de receptionisten allebei lachend. “En formulieren heb jij niet nodig.” Ik kon gewoon plaatsnemen in één van de rode stoelen en dan werd ik opgehaald door degene die me zou gaan prikken. En als ik bang ben voor de prik, moet ik dat vooral zeggen. Wat lief! Ik raakte er bijna ontroerd van. Ik nam plaats. Het enige gevolg van mijn te laat komen, was dat ik niet om 13.00 uur, maar om 13.15 uur aan de beurt was, maarja, daar ga ik niet dood van. Conclusie: aan de GGD heb je wel iets.
Het prikje was overigens niet fijn.